Hoe verloopt een re-integratietraject?

Het doel van de Codex, dat op 1 december 2016 in werking trad voor aanvragen van re-integratietrajecten door de adviserende geneesheren van de mutualiteiten, is langdurige zieken te ondersteunen en terug te begeleiden naar het werk. Er dient een re-integratietraject op maat aangeboden te worden.

De Codex is niet van toepassing op de wedertewerkstelling na een arbeidsongeval of een beroepsziekte.

Een onderdeel van de Codex houdt ook in dat de nodige aandacht besteed dient te worden door de werkgever aan het collectief kader, in de vorm van een re-integratiebeleid dat op ondernemingsniveau moet worden uitgewerkt.

Het re-integratietraject voor werknemers stap per stap:


Fase 1: Re-integratieverzoek (opstart)

  1. De werknemer zelf, of zijn behandelend arts, kan vragen om een re-integratietraject op te starten (ongeacht de duur van de arbeidsongeschiktheid). Dit kan vanaf 1 januari 2017.
  2. De adviserend arts van de mutualiteit zal ten laatste 2 maanden na de aangifte van de arbeidsongeschiktheid nagaan of een arbeidsongeschikte werknemer in aanmerking komt voor re-integratie. Als hij tot de conclusie komt dat dat het geval is, zal hij het dossier van de arbeidsongeschikte werknemer overmaken aan de preventieadviseur-arbeidsarts. Indien de zieke geen werkgever heeft, dan kan hij zelf een traject opstarten (o.a. voor werklozen). Deze mogelijkheid voor opstart van een re-integratie gaat in voege vanaf 1 december 2016.
  3. De werkgever kan ten slotte ook vragen om een re-integratietraject op te starten ten vroegste vanaf 4 maanden arbeidsongeschiktheid van de werknemer of na ontvangst van een attest van definitieve ongeschiktheid.


Fase 2: Re-integratiebeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts

De preventieadviseur-arbeidsarts zal vervolgens het re-integratietraject opstarten, d.w.z. dat hij de mogelijkheid tot re-integratie zal onderzoeken samen met de betrokken werknemer, diens behandelend arts, de adviserend arts van het ziekenfonds en eventueel ook met de preventieadviseurs-psychosociaal welzijn en ergonomen binnen de preventiedienst. 

Dit moet het mogelijk maken om te beslissen :

  • of de werknemer op termijn zijn overeengekomen werk opnieuw zal kunnen uitoefenen, dan wel dat de werknemer definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk;
  • of er (tijdelijk of definitief) ander of aangepast werk kan worden voorzien.

De preventieadviseur-arbeidsarts heeft 40 werkdagen, na het ontvangen van het verzoek tot opstart van het traject, de tijd om deze beoordeling te vormen.

Er wordt een formulier re-integratiebeoordeling (FRB) opgemaakt waarop de preventieadviseur-arbeidsarts zijn beslissing noteert.

De werknemer kan binnen de 7 werkdagen beroep aantekenen tegen de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts als deze de werknemer definitief ongeschikt verklaart. De werknemer kan per traject slechts 1 x maal de beroepsprocedure uitoefenen.

De werkgever dient de verplaatsingskosten, in het kader van de beoordeling bij de preventieadviseur-arbeidsarts, van de werknemer te vergoeden.

 

Fase 3: Re-integratieplan door overleg tussen werkgever en werknemer

Op basis van de re-integratiebeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts zullen de werkgever en de werknemer samen moeten bekijken welke concrete mogelijkheden er zijn voor aangepast of ander werk binnen de onderneming (opstellen van een re-integratieplan). Vervolgens is er ook overleg nodig met de adviserend arts van het ziekenfonds in het kader van toegelaten arbeid of progressieve werkhervatting binnen de ziektewetgeving.

Gaat de werknemer akkoord, dan is er sprake van een re-integratieplan, dat op regelmatige basis zal worden opgevolgd door de preventieadviseur-arbeidsarts en dat indien nodig kan worden aangepast.

De werkgever heeft maximum 55 werkdagen na ontvangst van de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts (FRB), de tijd om dit plan op te stellen.

De werknemer heeft 5 werkdagen na ontvangst van het plan de tijd om hiermee al dan niet in te stemmen.

Komt er geen re-integratieplan, dan moet de werkgever motiveren waarom hij geen ander of aangepast werk aanbiedt, of dient de werknemer te motiveren waarom hij het re-integratievoorstel eventueel verwerpt.

Voor arbeidsongeschikte werknemers verdient het immers de voorkeur om eerst te focussen op de re-integratiemogelijkheden bij de eigen werkgever, omdat men vaak op termijn het overeengekomen werk zal kunnen hernemen, al dan niet na een progressieve werkhervatting.

In dit re-integratietraject is een sleutelrol weggelegd voor de preventieadviseur-arbeidsarts, die niet alleen de arbeidsomstandigheden en het werk in een bepaalde onderneming kent, maar ook kan fungeren als gekend aanspreekpunt voor werkgever en werknemer. Hij maakt ook deel uit van een multidisciplinair team binnen de interne of externe preventiedienst. Dit laat toe om indien nodig bv. ook ergonomen of preventieadviseurs gespecialiseerd in psychosociaal welzijn in te schakelen.

Het re-integratietraject voor werknemers zal deel uitmaken van de Codex van 28 mei 2003, betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. Hierin worden alle stappen van het individueel re-integratietraject vastgelegd.

 

Fase 4: Collectief kader: een re-integratiebeleid voor de onderneming

Werkgever en werknemers moeten ook op collectief vlak een re-integratiebeleid uitwerken voor de onderneming en het gevoerde beleid op regelmatige basis evalueren.

Dit dient minstens 1 maal per kalenderjaar besproken te worden in het CPBW op basis van het kwalitatief en kwantitatief verslag van de preventieadviseur-arbeidsarts.

 

Meer uitleg op de site van de Federale Overheid Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

 

Heeft u vragen of wenst u meer informatie?

    Contacteer ons